Herre sloeg het schrift weer dicht. Er was zo ontzettend veel wat hij er nog in moest schrijven. Bijvoorbeeld dat hij laatst bijna zeker wist dat hij meneer Teunissen had zien lopen. En dat zijn moeder vergeten was om het batterijtje te verwisselen in het nepkaarsje bij zijn vaders foto. Maar hij moest vooral schrijven over de man die nu in de keuken zat. Die vreselijke man met zijn halfdichte hangende ogen, zijn bleke ongezonde wangen en zijn geblokte overhemd. Silke, de moeder van Herre, is helemaal in de ban van een vreselijke man, Wallis. Herre vertrouwt hem voor geen cent. Wat wil die man eigenlijk van zijn moeder? Herre moet naar de Noordpool om zijn verdwenen vader te vinden, voordat het te laat is! Zonder dat zijn moeder het weet, begint hij aan een gevaarlijke zoektocht. Juist nu heeft hij de hulp van zijn oude buurman nodig, maar waar is meneer Teunissen gebleven? Lukt het Herre om zijn vader op tijd te vinden?

Het jeugdelftal van Kick ’69 reist met het eerste elftal naar Kenia om er mee te doen aan een internationaal toernooi. Doelman Mosegi, die de twee Voetbalgoden in Zuid-Afrika hebben ontmoet (zie De Zwarte Panter), is in Kenia opgegroeid. Eerstdaags wordt er een belangrijke voetbalwedstrijd gespeeld tussen zijn en een rivaliserend dorp. Mosegi’s dorpsgenoten willen graag dat hij met hen meedoet. Als Stijn en Storm erachter komen dat de ouders van Mosegi het dorp hebben moeten verlaten, vertrouwen ze het zaakje niet. Zoals gewoonlijk gaan ze op onderzoek uit. Ondertussen heeft Storm het lastig om zijn verkering met Noor vanuit Afrika in stand te houden. Zelfs de ‘ervaren’ Stijn lijkt de jonge verdediger niet te kunnen helpen. Voetballen gaat hun beter af en de jongens lijken hun eerste minuten in het eerste elftal van Kick ’69 te gaan spelen. Maar zijn ze daar niet te jong voor? In het dertiende boek over de Voetbalgoden spelen Afrikaanse wetten een belangrijke rol. De jongens moeten er snel mee overweg kunnen, als ze Mosegi willen helpen. Tegelijk staan ze aan de vooravond van een historisch moment: hun debuut in het eerste elftal.

Brussel 1565. Crispijn Matsijs is eigenaar van bierbrouwerij en taveerne ‘Au Brasseur’. Hij wordt in zijn werk bijgestaan door de dienstmeid Stina en haar dochter Eva. Sinds de gevreesde inquisiteur Pieter Titelmans in de stad is, wordt het dagelijkse leven steeds vaker verstoord door openbare executies, waarbij iedereen die commentaar heeft op het katholieke geloof, op de brandstapel belandt. De situatie wordt nog dreigender als de Spaanse koning de hertog van Alva naar de Nederlanden stuurt om schoon schip te maken met alle ketterij. Vanaf dat moment is niemand zijn leven meer zeker. Ook Crispijn komt in moeilijkheden en moet Brussel ontvluchten. Hij sluit zich aan bij de bosgeuzen, die zich verzetten tegen de katholieke machthebbers. Maar Crispijn voelt zich niet erg thuis in het ruwe gezelschap. Hij mist niet alleen het leven in Brussel, ook Eva, op wie hij steeds meer gesteld is geraakt, krijgt hij niet uit zijn gedachten... In De bastaard van Brussel beschrijft Simone van der Vlugt op meeslepende wijze de jaren die voorafgaan aan de Tachtigjarige Oorlog. Tegen een decor waarin fanatieke geestelijken de dienst uitmaken en het volk steeds harder begint te morren, voert zij een jongen ten tonele die heen en weer geslingerd wordt tussen twee geloven; tussen een overleden moeder en een onwettige vader; en tussen een rondborstige dienstmeid en haar lieftallige dochter.

Oma en Wies gaan in De beestenbaas met oma’s kortingskaart op missie. De directeur van de dierentuin geeft aan veel mensen korting en daar bovenop ook gratis kopjes koffie. Ze gaan eerst naar het apenverblijf waar Wies uit haar ooghoeken iemand ziet wegduiken achter een rotsblok en later staat er in het restaurant een man achter een palm iets op te schrijven. Bij bijzondere vleermuizen waarvoor ze op speciale missie gingen, is Wies opeens haar oma met dat gekke hoedje kwijt. Wies is in paniek. Er zoeken meer bezoekers naar verdwenen mensen. Ze hoopt dat oma zonder iets te zeggen naar haar vrienden in Huize Grijsoord is gegaan. Helaas is oma Wisse daar ook niet. Wat nu? Een plan wordt bedacht. Zane en Jazz worden ingeschakeld. De continentcrosser verschijnt en een nachtelijke missie gaat van start. Het wordt spannend. Het is vreemd dat er ineens geen dierverzorgers meer zijn. Zullen ze oma Wisse en al die andere mensen terugvinden? En wie of waar is de beestenbaas? Wies en oma Wisse – De beestenbaas is het tweede deel van een toegankelijke serie van Marte Jongbloed (bekend van Herre) voor kinderen vanaf 6 jaar. Marte Jongbloed won al twee keer een Pluim van de Senaat van de Nederlandse Kinderjury voor haar boeken over Herre, waarvoor Iris Boter de illustraties maakte. Wies en oma Wisse is door de korte zinnen heel geschikt voor jonge en minder ervaren lezers én mensen met dyslexie.

Wanneer drie kinderen in het plaatsje Uitdam een tas met geld vinden, verstoort dat behoorlijk de rust in het anders zo vredige dorp. De kinderen besluiten niet naar de politie te gaan, maar het geld te verstoppen. De eigenaars van het geld blijken beruchte criminelen te zijn die op de plaatselijke camping zijn neergestreken. Zij beginnen een verwoede zoektocht naar het geld. Meer en meer raken de drie jonge helden verstrikt in het web dat door de boeven aan de ene kant en de politie aan de andere kant om hen heen wordt gesponnen.

De wk-finale staat voor de deur. Stijn en Storm lijken zich door puike prestaties in de kwart- en halve finale in de basisopstelling van Oranje te hebben gespeeld. Maar na een ongeluk tijdens de training wordt Stijns positie in het elftal opeens onzeker. Bovendien verschijnt er een jongen die hun hulp nodig heeft voor zijn ernstig zieke vader. En als klap op de vuurpijl gonzen er geruchten rond over een transfer van Stijn naar een Europese topclub. Op deze manier hebben de Voetbalgoden, zo vlak voor het absolute hoogtepunt uit hun carrière, wel heel veel aan hun hoofd. Hoe gaan de boezemvrienden hiermee om? En wint Oranje het wk?

Een oude vrouw voorspelt Jiri, een eenvoudige smidszoon, dat hij eens eigenaar zal zijn van de beroemde Gouden Dolk. Deze is in het bezit van de geweldenaar Nour-ed-Din, de heerser van Aleppo, die de christelijke vorstendommen in Palestina bedreigt. Jiri besluit mee te gaan met de kruistocht om zijn droom te verwezenlijken. Maar als hij na veel inspanningen eindelijk het Heilige Land bereikt, is dat niet als held maar als krijgsgevangene, klaar om op de slavenmarkt verkocht te worden...